Deze routine zullen we toepassen in het domein van muzische vorming: beeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zowel bestaande kunstwerken, alsook afbeeldingen die niet meteen als kunst bedoeld zijn. Bij deze routine zullen we de kinderen gaandeweg aanmoedigen om meer in detail te leren kijken naar een kunstwerk.
We zullen dit niet doen door in te zoomen, maar door hen gerichte vragen te stellen. We laten de leerlingen goed kijken naar de kleuren, de vormen en de lijnen in een werk. Hierna laten wij hen vragen stellen bij zichzelf over het hoe en waarom een kunstenaar dit werk zo zou gemaakt hebben en wat dit bij hen teweegbrengt. Zo leren ze zelf technieken ontdekken, en doen we aan zelfontdekkend leren. Na een tijdje zullen de leerlingen deze routine automatisch toepassen wanneer ze naar een kunstwerk kijken. Naast het goed observeren, draagt het ook bij tot de taalontwikkeling van kinderen doordat men veel beschrijvende taal zal moeten gebruiken. Bekijk hiernaast: - instructies voor de leerkracht. - lesvoorbeelden (of aanzet tot) - werkblad (Gebruik dit enkel als leidraad voor de leerlingen. Laat hen bij voorkeur niet noteren, want ze zullen nooit alles willen noteren wat ze zien en denken.) Tips & tricks: - Kies goed didactisch visueel materiaal. - Ga zelf stap voor stap door de routine en evalueer of het deel dat u vrijgeeft aan de leerlingen, een antwoord biedt op wat je bij de leerlingen wil losweken. Net als in je klassieke instructies, zorg je ervoor dat je geen stappen overslaat of weg laat. - Je kan met een werkblad werken, maar wees dan indachtig dat leerlingen niet geneigd zijn om alles te noteren. Het is bijgevolg geen goede referentie voor hun observeren en denken. - Wees kritisch bij elk onderdeel of het de leerlingen wel tot denken zal aanzetten en werk in de zone van naaste ontwikkeling. - Wanneer de leerlingen hun mening wijzigen, moet je hen aanmoedigen om zoveel mogelijk linken te leggen met situaties die voor hen herkenbaar zijn. - Deze routine is leuk voor de kinderen, maar zorg ervoor dat het geen spelletje wordt zonder vakinhoudelijke betekenis. Reflecteer daarom steeds over het denkproces dat ze doorlopen hebben. - Tijdens de routine kan je eventueel aanwijzen op de afbeelding wat de leerlingen aangeven dat ze zien. Zo maak je het duidelijk voor alle leerlingen. |
|